Een fout maken, dat voelt niet fijn. Het wringt, je baalt en je had de taak anders willen aanpakken. Voor jouw leerlingen voelt dat net zo. Terwijl het eigenlijk heel goed is om fouten te maken, want deze zijn een belangrijk onderdeel van het leerproces. Hoe leer je jouw leerlingen om fouten te maken? Wij geven je 4 tips.
Gaat je les niet zoals gepland? Of zeg je per ongeluk iets verkeerd? Benoem dit dan hardop. Hiermee geef je het goede voorbeeld aan je leerlingen. Fouten maken is niets om je voor te schamen en iedereen maakt ze. Spreek andersom ook hardop uit als je blij bent hoe de les gaat of als je trots bent op iets dat je gedaan hebt. Leerlingen leren hierdoor dat het oké is om jezelf positief te beoordelen.
De leerling geeft een fout antwoord, maar doet wel goed mee met de les. Dat is ook een beloning waard. Maak daarom onderscheid tussen een goed antwoord en een goede inzet. Een fout antwoord is fout, maar je kunt de leerling wel prijzen voor het meedenken.
Van andermans fouten kun je leren. Het is leerzaam om de ervaringen van anderen te horen. Leerlingen kunnen met elkaar sparren over de oorzaak van de fout of de aanpak van een probleem. Ze kunnen samen naar oplossingen kijken. Hiermee oefenen leerlingen ook met verschillende leerdoelen, zoals naar elkaar luisteren en oplossingsgericht werken.
Zet bijvoorbeeld een ‘leerpot’ in de klas. Leerlingen schrijven op papier wat ze fout deden en wat ze ervan geleerd hebben. Zorg dat de leerlingen dit positief formuleren, bijvoorbeeld: ‘Ik kon de persoonsvorm in de zin niet herkennen. Met hulp van een klasgenoot lukt mij dat nu wel!’ Je kunt het positief formuleren klassikaal oefenen. Het briefje met het leermoment stoppen de leerlingen in de ‘leerpot’. Deze vult zich met alle leermomenten van de klas. Zo zien de leerlingen dat iedereen fouten maakt en bezig is met zijn of haar leerproces.
Bron: onderwijsvanmorgen 11-3-2022